Einde coronacrisis toont kloof tussen huismus en kantoortijger. Interview Telegraaf 22 mei 2021
Het einde van de coronacrisis en het verplichte thuiswerken zijn in zicht. Daarbij tekent zich een tweedeling af. Waar een groep niet kan wachten om weer terug te keren naar het gezellig drukke kantoor, zijn collega’s verknocht geraakt aan het thuiswerken. Hoe vinden we straks een balans?
Thuiswerken is door de coronacrisis in een stroomversnelling gekomen, zegt Wilmar Schaufeli, emeritus hoogleraar arbeids- en organisatiepsychologie aan de Universiteit Utrecht.
Daardoor zien we nu ook versneld de nadelen van thuiswerken, vertelt hij.
„Het meest in het oog springende nadeel is dat mensen het sociale aspect van hun werk missen. Als de pandemie voorbij is, gaan we zeker voor een deel terug naar het oude normaal van werken op kantoor. Maar we gaan nooit meer helemaal terug naar de situatie van toen.”
Hond genomen
Thuiswerken was als fenomeen al in opkomst in Nederland. „Het was al vrij normaal om één of twee dagen per week thuis te werken en het kan ook steeds beter dankzij nieuwe software”, zegt Schaufeli. Die geest gaat nooit meer helemaal in de fles. Er zijn ook mensen die hun leven al hebben aangepast aan het thuiswerken, ziet corporate antropoloog Daniëlle Braun.
„Zij zijn bijvoorbeeld verder van hun werk gaan wonen, hebben een hond genomen of hebben het aantal dagen kinderopvang teruggeschroefd. Die gaan echt niet meer vijf dagen naar kantoor”, verwacht ze. „Terwijl anderen ernaar snakken om hun collega’s weer te zien. Het is een goed idee als werkgevers er nu al over nadenken hoe ze daar straks consensus in gaan vinden.”
Daar is hoogleraar sociologie Tanja van der Lippe het mee eens. „Ik denk wel dat veel mensen hebben gemerkt dat het prettig is om sommige taken thuis te doen: ongestoord kunnen werken voor een deadline bijvoorbeeld. Waar we vroeger gemiddeld een dag per week thuiswerkten, worden dat er straks wellicht twee.”
"Ik moet er niet aan denken om terug te keren naar kantoor"
Uit een oproep op de website van De Telegraaf blijkt wel dat veel werkenden het thuiswerken heerlijk vonden. „Ik moet er niet aan denken om terug te keren naar kantoor”, schrijft Carin uit Zwolle bijvoorbeeld. „Geen reistijd, ik hoef niet na te denken over wat ik aantrek en ik hoef me niet op te tutten, heerlijk. Thuiswerken geeft zo veel rust en ik ben veel productiever.”
Maar zij onderschat de groepsdruk die zal ontstaan als veel collega’s wél terugkeren naar kantoor, denkt socioloog Van der Lippe. „Iets als hybride vergaderen houden we er zeker nog wel in. Maar je zult toch merken dat als acht collega’s live bij elkaar zijn en twee digitaal, dat die laatste twee niet helemaal kunnen meedoen. Dat voelt niet prettig, dus dan ga je de volgende keer toch maar naar kantoor.”
Verpieteren
Dat ziet Braun ook. „We hebben allemaal gemerkt dat het niet nodig is om uit het hele land te komen rijden om een uurtje met elkaar te vergaderen. Dat kan prima digitaal, dus die houden we erin. Aan de andere kant zie ik ook mensen die verpieteren zonder het sociale contact. Voor hen is het belangrijk als collega’s wel weer bij elkaar komen, bijvoorbeeld op vaste dagen. Daar moeten afspraken over worden gemaakt.”
Waar het werk zelf vaak prima gaat in de thuisomgeving, komen inspiratie en nieuwe ideeën vaak uit interactie met anderen. Ook missen thuiswerkers de steun van collega’s, zegt hoogleraar sociologie Van der Lippe. „Ik denk dus dat we sneller zullen terugkeren naar het oude normaal dan we denken. Deze crisis duurt nu zo’n anderhalf jaar. Dat is lang, maar het is de vraag of het lang genoeg is om patronen te volledig te veranderen. Als de beperkingen niet meer nodig zijn, zullen we ons waarschijnlijk snel weer gaan gedragen zoals vroeger.”
"Geef mensen vooral de keuze"
Maar waar de een daarnaar snakt, wil de ander het thuiswerken echt niet meer zomaar loslaten. Hoe kan een werkgever daar het beste mee omgaan? „Geef mensen vooral de keuze”, zegt hoogleraar psychologie Schaufeli. „We weten dat werknemers gelukkig worden van autonomie. Laat ze dus meedenken over de nieuwe koers. Maar er zitten natuurlijk wel grenzen aan”, vertelt hij.
„Als werkgever heb je ook een belang, bijvoorbeeld dat iedereen op vaste momenten wél aanwezig is. Dat is belangrijk voor de cohesie, de samenwerking. Dus daar zul je een balans in moeten vinden. Bijvoorbeeld dat iedereen er sowieso is op maandagmiddag en dinsdagochtend. Of je spreekt een minimum aanwezigheid af.”
Werk-privébalans
Van der Lippe ziet nog een andere tweedeling. Zij publiceerde onlangs het boek Waar blijft mijn tijd over onder meer de veranderende balans tussen werk en privé. De ene groep vindt het prima dat werk en privé door elkaar lopen, de andere groep heeft daar grote moeite mee. „Je hebt integreerders, die passen hun werk moeiteloos in hun privéleven. Zij beantwoorden net zo makkelijk om tien uur ’s avonds nog een werkmailtje als dat zij onder werktijd een cadeautje voor een jarige buurman bestellen. Voor hen was thuiswerken niet zo’n probleem.”
De andere groep – die van de segmenteerders – wil heel graag dat werk op het werk blijft, en thuis ook thuis. „Zij hadden er veel meer moeite mee dat die werelden gedwongen samensmolten en zullen waarschijnlijk uitkijken naar de terugkeer naar hun werkplek.”
Tijdens de pandemie hadden integreerders het makkelijker, vermoedt ze. „Leidinggevenden zouden ook rekening kunnen houden met wat voor type je bent. Je kunt een segmenteerder echt niet meer ’s avonds laat mailen met iets over werk, die ligt daar misschien wel wakker van. Terwijl een integreerder zo’n mailtje geen enkel probleem vindt.”
Ook Braun denkt dat er straks echt wel wat aanpassingen nodig zijn om de balans tussen werk en privé terug te brengen. „Dat loopt door het thuiswerken nu aardig door elkaar heen, maar uiteindelijk krijgen we daar heel veel stress en burn-outs van. Dus er moet weer een scheiding tussen worden aangebracht.”
’Geen eet- of belgeluiden van collega’s, echt een zegen’
Rody Pals (46) werd dolgelukkig van de mededeling dat er thuis moest worden gewerkt: de orderverwerker voor een keukenzaak lijdt namelijk aan misofonie. „Ik word heel ongemakkelijk van geluid. Eetgeluiden van collega’s, het klikken van muizen, snotterende collega’s zonder zakdoekjes.... Thuis werk ik heerlijk: ik heb mijn eigen werkkamer, eigen wc, eigen hond in de buurt. Een keer per week ga ik naar kantoor. Dat vind ik prettig, ik mag mijn collega’s namelijk wel graag. Maar mijn werkgever merkt ook dat ik thuis productiever ben. Ook na corona mag ik vier dagen per week thuisblijven: echt perfect.”
’Ik mis het om even langs te kunnen lopen’
Theo Geurts (52) begon op 1 januari van dit jaar als global pricing manager bij zijn nieuwe werkgever, maar hij heeft het kantoor nog maar drie keer vanbinnen gezien. „ Ik kijk er echt naar uit dat we straks weer terugkeren naar normaal: ik mis de sociale interactie. Een of twee dagen thuis is prima, maar niet de hele week”, vertelt hij.
„Op kantoor kun je even koffie drinken, langslopen. Die interactie en samenwerking mis je nu. Eerder werkte ik in de buurt van de kust: dan vergaderden we soms op het strand. Veel productiever dan een digitale vergadering. En natuurlijk ook veel leuker.”