Vanuit antropologische nieuwsgierigheid en persoonlijke betrokkenheid wilde ik weten of er net als ik, volwassenen zijn die hun ouders financieel steunen. Ik merk namelijk in mijn omgeving dat het nogal een taboeonderwerp is. Schaamte, bescherming van eer en schaamte van de ouders en de angst om te onvoorzichtig over het lijntje te lopen met betrekking van wat belastingtechnisch mag in Nederland, zijn daar oorzaken van. Ik keek ervan op, dat toen ik dit onderzoek uitzette, er allemaal mensen, ook in mijn directe omgeving, met hetzelfde bezig zijn en ook worstelingen hebben maar dat we dat niet met elkaar bespreken. Er waren veel grappige 'jee, doe jij dat ook' momenten de afgelopen maanden in mijn netwerk.
Daarom besloot ik ervaringen op te halen en te bundelen. Dit onderzoek is gebaseerd op de antropologische onderzoekstraditie van emic (insiders) verhalen ophalen en categoriseren. Ik wilde 'het veld laten spreken'.
Dit is geen kwantitatief onderzoek met grote data-analyse. Ik kan dan ook niks zeggen over omvang van kinderen die hun ouders financieel steunen of iets zeggen over percentages van beleving daarbij. Het zou interessant zijn om daar vervolgonderzoek naar te doen, vanuit antropologie en psychologisch perspectief. Impact op welbevinden en mentale gezondheid van ouders en kinderen bijvoorbeeld. Dit onderzoek is kleinschalig en beperkt van opzet. Via mijn netwerk en social media heb ik kinderen die hun ouders financieel steunen opgeroepen ervaringsverhalen te delen aan de hand van zes thema's:
De zes thema's zette ik uit op social media en in mijn netwerk, door middel van een topiclijst met twaalf open vragen, die veel ruimte voor aanvulling boden. Ik ben overstelpt met reacties en verhalen. Het raakte mij dat die steevast begonnen met de oproep om vooral anoniem te kunnen blijven en prudent met gegevens om te gaan en nergens een naam te vermelden; de angst iets verkeerds te doen en de schaamte zijn onmiskenbaar groot. Dat sterkte me in de overtuiging van het belang om dit onderwerp te agenderen en te onderzoeken. Met enkele respondenten heb ik een aanvullend diepte-interview gevoerd. Ook hebben enkele ouders hun verhaal gedeeld hoe het was om geld te ontvangen van hun kinderen.
Per thema heb ik de resultaten geclusterd. Ik koppel hier de grote lijn als resultaten terug. Daarbij zal ik, zoals antropologen dat doen, microstory's toevoegen om de ervaringsverhalen meer tot de verbeelding te laten spreken. De verhalen maak ik, juist vanwege de gevoeligheid van het thema, onherkenbaar en los van naam en demografische gegevens. Elk thema zal ik verrijken en duiden met een korte theoretische onderbouwing vanuit de antropologie. De volgende antropologische thema's passeren daarbij de revue: reciprociteit, verwantschap, wees jezelf en pas je aan, broederschap, gender, culturele ordening, religiositeit, schaamte en taboe. Aan het einde van dit onderzoek zal ik een advies geven op basis van de resultaten.
Het doel van dit onderzoek is om, naast het bevredigen van mijn eigen nieuwsgierigheid, het onderwerp meer uit de taboesfeer te halen. Ik hoop dat het lezers aanzet om de emotionele last niet alleen te dragen, maar vragen en worsteling te delen met de omgeving. Ik wens dat er meer verstandige gesprekken worden gevoerd in families tussen ouders en kinderen en tussen broers en zussen met af en toe de vraag: hoe is het nu voor jou om te steunen of om steun te ontvangen? Last but not least is mijn droom dat dit onderzoek, eventueel opgeschaald en voorzien van kwantitatieve data, politici en beleidsmakers bewust zal maken van de muren en hobbels die zij opwerpen voor kinderen die hun ouders willen steunen. Er is niet veel mogelijk in belastings- en schenkingsrecht en dat frustreert, zeker in een tijd van toenemende armoede en energiearmoede en een overheid die het ook niet bolwerkt. Veel kinderen houden hun ouders uit de armoedeval, uit de uitkering, uit de schuldhulpverlening, weg van de voedselbank of zelfs uit de daklozenopvang. Het zou fijn zijn als ze daar meer in gesteund en minder voor gestraft worden.
Het westers dominant ideaal is dat je financieel onafhankelijk bent, je eigen broek kunt ophouden, als je volwassen bent. Een lang gangbaar narratief was, dat je gaat werken of studeren, een baan krijgt, al dan niet een tijdje minder werkt als je zorgtaken hebt of werk- en gezin combineert, dan weer aan de slag gaat, lineaire loopbaanstappen maakt en met een rustig gevoel met pensioen gaat dat je bij je werkgever hebt opgebouwd en met een Zwitserleven gevoel of in ieder geval redelijk financieel op orde oud wordt en misschien zelfs een leuke erfenis voor je kinderen kunt achterlaten.
In het westers samenleven is financiële afhankelijkheid niet iets wat we als plezierig ervaren. We anonimiseren de relatie graag; liever willen we dat een lijfrentepolis, pensioenfonds, verzekering, bank onze zekerheid regelt, dan dat onze naasten dat doen. 'Dat geeft maar gedoe die afhankelijkheid' vinden veel mensen. Als er wordt geschonken, en wat daarover trots wordt verteld, gaat dat meestal van ouder of grootouder op kinderen of kleinkinderen. Studiefinanciering, rijlessen, de eerste auto, een dure vakantie, bekostiging van de aankoop van een huis of verbouwing, al dan niet met een jubelton is wat 'we' leuk vinden om te kunnen doen. Iets langer terug in de tijd spaarden opa's en oma's met een Zilvervlootrekening voor de kleinkinderen.
Onze huidige samenleving is niet meer zo uniform qua cultuur en narratief. De afgelopen tien jaar is er veel veranderd in zorg en ouderenzorg. Ouderen wonen lang thuis en het bejaardenhuis van weleer is niet meer. Daarbij zijn er veel zogenaamde 'scheefwoners'; ouderen die alleen of met z'n tweeën in een groot gezinshuis wonen. Pas als er echt een grote zorgbehoefte is, gaan ouderen naar een verzorgings- of verpleeghuis. Thuiszorg die het zelfstandig wonen mogelijk moet maken is schaars en vraagt eigenlijk om behoorlijk aanvullende inzet van kinderen en andere mantelzorgers.
Ook financieel is het oude narratief zoals hierboven omschreven, niet meer voor iedereen de realiteit. Er zijn meer mensen met gebroken pensioenlijnen door wisselende werkgevers. Er zijn meer Zzp’ers en mensen met een eigen bedrijf die geen goede pensioenvoorziening hebben opgebouwd. Er zijn ouderen die een huis hebben gekocht met een zogenaamde woekerpolis en daardoor niet het vastgoedpotje hebben gespaard waarop ze hadden gehoopt. Er zijn mensen die hebben geleend vanuit eigen bedrijf, een regeling die zo'n 20 jaar geleden werd geadviseerd door financiële planners, maar tot jaren belastingschuld kan lijden. Er zijn veel scheidingen geweest, altijd een flinke aanslag op de portemonnee van beide ex-partners. Sociale woningbouw is moeilijk te vinden, waardoor mensen soms in een te duur huis wonen, zeker als een partner overlijdt. En last but not least is de generatie van nu 40-55’ers vaak vermogender dan hun ouders door meer academische scholing en nieuwe beroepen.
Recent zien we snelle armoedeval van ouderen door inflatie en hoge energieprijzen. Steeds meer mensen redden het gewoon niet meer en daardoor voelen meer kinderen zich geroepen in te springen.
Voor Nederlanders met ouders met een migratieachtergrond geldt vaak een grote inkomensvooruitgang van kinderen ten opzichte van hun ouders. Het Westers narratief is niet meer het enige, ook niet in Nederland. Groepen migranten en hun kinderen denken anders over zorg en afhankelijkheid en prefereren juist vaker ondersteuning binnen verwantschapsverband dan anoniem.
Antropoloog Daniëlle Braun deed onderzoek naar kinderen die hun ouders financieel ondersteunen. Volgens haar lopen zij snel tegen allerlei drempels aan, zoals schaamte of belastingtechnische beperkingen. Moeten we daar iets aan doen? En is het wel gezond om je ouders met geld te helpen?
Uit persoonlijke interesse, door het zien van toenemende maatschappelijke armoede en in een poging om een taboeonderwerp bespreekbaar te maken, heb ik op kleine schaal een inventariserend onderzoek gedaan naar volwassen kinderen die hun ouders financieel ondersteunen. In dit artikel heb ik verslag gedaan van de resultaten, die ondersteund met ervaringsverhalen, microstories, en voorzien van antropologische duiding vanuit verschillende thema's.
Aard en omvang van de ondersteuning
De aard en omvang waarin kinderen ouders financieel ondersteunen is verschillend. De hoogte van het bedrag van de financiële ondersteuning verschilt erg. Van een krantenabonnement en vakantie, tot duizenden euro’s' per maand of de aanschaf van een huis. De steun begint vaak bij een verandering in woonsituatie, overlijden van een van de ouders, of door een plotselinge ontdekking van de armoede van de ouders. Sommige kinderen ondersteunen hun ouders la lang, vanaf het moment dat ze zelf geld zijn gaan verdienen. Vaak is het zo, dat als de steun eenmaal wordt ingezet, dat ook zo blijft en niet meer stopgezet wordt. Voor sommige kinderen is de financiële steun moeilijk op te brengen, ook veel kinderen kunnen het maandelijkse bedrag goed missen.
Praktische belemmeringen
Angst voor consequenties vanuit uitkerende instanties of de belastingdienst zijn allesbepalend als het om dit thema gaat. De reden om niet te spreken met familie en vrienden over de financiële steun, is dat kinderen en ouders bang zijn dat dat negatieve gevolgen heeft. Die geheimhouding heeft meer isolatie en schaamte tot gevolg. Veel kinderen zijn verbolgen over het lage bedrag dat ze jaarlijks aan ouders mogen schenken. Ze vinden het bizar dat ze eigenlijk de samenleving helpen en ouders uit de bijstand houden of zorgen dat ze niet op straat komen te staan, maar dat dat dan eigenlijk niet mag. Ook is er soms verdriet om het feit dat in een rijk land als Nederland ouderen niet kunnen rondkomen van een pensioen of AOW-uitkering. Sommige regels en belastingjurisprudentie is onduidelijk. Zoals de vraag of je nu wel of niet een huis mag kopen en je ouders daarin mag laten wonen. Kinderen zijn creatief in het omgaan met de praktische belemmeringen. Er wordt veel hulp verstrekt in de vorm van het aanschaffen van eten, elektrische apparaten of kleding. Geld wordt dikwijls contant gegeven. Soms worden spullen in het land van herkomst gekocht, of wordt daar meebetaald aan een huis.
Beleving en emoties
Als er sprake is van financiële steun aan ouders door hun kinderen brengt dat veel emoties met zich mee. Of dat negatieve- of positieve emoties zijn hangt van een aantal factoren af. Dikwijls wordt er een diepere band, trots en liefde in het geven en krijgen ervaren. Kinderen zijn blij dit te kunnen doen. Er zijn ook ouders en kinderen met negatieve emoties. Schaamte van de ouders, druk en verplichtingsgevoel van kinderen, boosheid over de situatie. Als er ook andere problemen spelen tussen ouders en kinderen, oude pijn, verslavingsproblematiek, onverantwoord bestedingsgedrag, psychiatrische problematiek, dan wordt de financiële steun als meer belastend ervaren.
Familieverhoudingen
Familieverhoudingen kunnen beïnvloed worden door de financiële steun. Soms worden verwantschapsbanden verdiept. De steun is een teken dat je elkaar helpt als familie. In sommige culturen wordt dit ook actief benoemd, wat bijdraagt aan die bewustwording. Familieverhoudingen kunnen ook onder druk komen te staan. Een belangrijk onderwerp is de relatie met broers en zussen. Waar de steun gedeeld kan worden, zowel de financiële component als andere vormen van mantelzorg, zijn er minder spanningen, dan als slechts een broer of zus de zorg draagt of bijvoorbeeld de vrouwen wel en de mannen niet. Wat ook belangrijk is, is het gevoel van support van de eigen partner van degene die het geld geeft. Als die daarachter staat, wordt de steun als positiever ervaren.
Motivatie, cultuur, geloof
Er zijn veel redenen en overtuigingen van kinderen om hun ouders financieel te ondersteunen. Sommige motiverende redenen voelen prettig aan, andere niet. Slechts zelden voert er één motief de boventoon, vaker is dat een combinatie. Opvallend is, dat kinderen met een positief geformuleerde motivatie en kinderen bij wie het in de cultuur of geloofsgemeenschap 'normaal' is dat kinderen hun ouders financieel steunen, er minder emotionele worsteling en schaamte bestaat, dan bij kinderen die handelen uit plichtsgevoel of sociale druk. Het verlenen van steun wordt vaker gedeeld als gespreksonderwerp met vrienden als de motivatie positief is, of cultureel is ingebed. Er is er vaker een taboe als de steun als een verplichting aanvoelt. Opvallend is de grotere openheid onder mensen met een migratie- of bi-culturele achtergrond over dit thema. Grappig is dat ook kinderen met een mono-culturele Nederlandse achtergrond het vaak fijn vinden om hun ervaringen uit te wisselen met bi-culturele vrienden, omdat ze in 'eigen' subculturele kring weinig support ervaren.
Openheid en schaamte
Bij de respondenten zijn er een heleboel mensen die er niet zo veel over praten, buiten de directe gezins- of familiecirkel. Soms uit schaamt, of om de ouders te beschermen die zich schamen, soms uit angst voor een uitkerende instantie of de belastingdienst. Als mensen uit een cultuur komen waarin armoede minder een taboe is, of waar het geven van financiële steun als religieuze plicht of morele deugd wordt gezien is er meer openheid en minder stress rondom de afhankelijkheidsrelatie.
Grootschalig onderzoek
Het verlenen van financiële steun aan ouders door hun kinderen is een onderwerp waarover niet veel gesproken wordt, terwijl het wel veel gebeurt. Dit onderzoek was kleinschalig en kwalitatief. Om zicht te krijgen op aard en omvang en de ervaren problemen en belemmeringen én de kansen in een samenleving waar armoede onder ouderen steeds prangender wordt, zou een grootschalig onderzoek interessant zijn.
Praktische belemmeringen
Als samenleving zou je de steun die ouders zelf genereren kunnen omarmen. Er wordt immers vaak gezegd dat mantelzorg een belangrijk onderdeel is van ouderenzorg in Nederland. Fysieke mantelzorg wordt aangemoedigd. Het is in dat licht heel raar en inconsequent dat financiële zorg wordt 'afgestraft' zoals veel steunverleners dat ervaren door wetgeving, uitkeringsregels en belastingregels. Ik pleit dan ook voor een vergaande verruiming van he recht om te schenken aan ouders. Het is eigenlijk raar en cultureel achterhaald dat ouders meer aan hun kinderen mogen schenken dan andersom. Ook zou net als aan een keukentafel gericht op fysieke mantelzorg, er met gemeente en zorginstanties een gesprek kunnen worden gevoerd over financiële zorg. Bijvoorbeeld om te voorkomen dat ouders uit hun huurhuis worden gezet en dakloos worden. Er zouden meer olifantenpaadjes toegestaan en geformaliseerd kunnen worden. Ouders willen het, kinderen willen het, maar wetgeving belemmert. In een tijd van toenemende armoede, iets om politieke vaart achter te zetten.
Openheid geven
Een lastige aanbeveling. Veel respondenten lopen eenzaam rond met een 'geheim' dat ze ouders financieel steunen. Daar hebben zij goede redenen voor, zoals hierboven aangegeven. Daarnaast speelt schaamte en het willen beschermen van de reputatie van ouders een rol. Het zou fijn zijn als er meer plekken zijn, waar over dit onderwerp gesproken kan worden. In sociaal maatschappelijke dienstverlening, in media en 'gewoon' met collega's en vrienden. Er is wat te leren van gezinnen met een migratieachtergrond of bi-culturele cultuur. Daar wordt zowel de emotionele last of de trots veel meer gevierd met vrienden, worden er praktische tips uitgewisseld en is er daardoor veel minder sprake van taboe en het gevoel er alleen voor te staan. Het alleen dragen van de financiële last zonder daarover te kunnen praten, wordt soms echt als zwaar ervaren, zeker als de familieverhoudingen niet optimaal zijn. Ik kan dan ook alleen maar aanbevelen: praat erover in je intieme vriendenkring, hoewel ik de angst en belemmeringen begrijp.
Copyright © 2023 Academie voor Organisatiecultuur B.V. Alle rechten voorbehouden. Ontwerp en realisatie door Joomlapartner - Joomla! specialisten.