Waar we het níet over hebben als het over jeugdzorg gaat: de ratrace waarin kinderen zijn grootgebracht. Opiniebijdrage in de Volkskrant 20 mei 2023
Er is een akkoord over de hervormingen in de jeugdzorg. De hulpvragen voor jeugdzorg van lichte tot zwaardere vorm en behoefte aan ggz voor jongvolwassenen nemen enorm toe. Door deskundigen en opiniemakers, en iedereen die er wat van vindt, wordt veel gespeculeerd over de oorzaak van de toenemende psychische klachten van kinderen, jongeren en jongvolwassenen.
Als oorzaken worden bijvoorbeeld genoemd: prestatiedruk, afgenomen weerbaarheid, toekomstzorgen, drugsgebruik. En dikwijls wordt benoemd dat dit ‘de eerste generatie is, die is opgegroeid met de mobiele telefoon en sociale media in de hand’. Wat precies dé grote oorzaak is, blijft speculeren.
Wat mij opvalt in de zoektocht, is wat er níét wordt benoemd. De olifant in de kamer die wellicht te onwelgevallig en te sociaal onwenselijk is om te benoemen. Naast de mobiele telefoon en sociale media is de generatie die nu pubert en jongvolwassen is ook de generatie waarvan er heel veel echtscheidingen zijn onder de ouders. En nog minder populair als mogelijk speculatieve oorzaak is dat dit ook de generatie is die veel naar de kinderopvang en de bso is gegaan. De eerste generatie waar ‘een ouder thuis’ echt niet meer het adagium was en ouders flink in de ratrace hun kinderen hebben grootgebracht.
Parallel met de zoektocht naar oorzaken en de hervorming van de jeugdzorg en ggz wordt er een discussie gevoerd over dat we – met name vrouwen – minder parttime en meer fulltime moeten gaan werken. Misschien moeten we deze twee onderwerpen ook in hun samenhang durven te beschouwen en op z’n minst de moed hebben, hoewel politiek en sociaal wellicht onwelgevallig, om te constateren dat in de maatschappelijke druk om werk en gezin te combineren, kinderen het kind van de rekening zijn geworden en veel huwelijken het niet hebben gered in de ratrace.
Iets met de pot thee en het koekje na thuiskomst uit school, die misschien toch ergens goed voor waren.
Danielle Braun, antropoloog, Soest