Mag je nu gelukkig zijn? Column op Joop BNN VARA 7 april 2020
Het is Pesach. En bijna Pasen. Feesten van opstanding uit de dood. Van bevrijding uit slavernij. Van thuiskomen. Of zo je wilt van kuikentjes en frisgroen gras. Feesten van optimisme, vertrouwen en van levensgeluk.
En juist deze dagen vieren we in een periode van ziekte, dood, isolatie en angst. Maar ik merk... dat ik soms happy ben. Door het lenteweer. Door bloeiende magnolia's. Door rust. En gewoon door de dingen waar ik altijd al blij van word. Als ik dat zeg, in een 'hoe-is-het-met je-rondje' voorafgaand aan een online-meeting, beginnen mensen vaak wat te fluisteren en een beetje te glimlachen. En zeggen dan: 'ik mag het natuurlijk niet zeggen en ik maak me ook écht zorgen om mijn ouders, maar ik geniet ook wel van....'. En dan komt er iets fijns.
De vraag die mij enorm bezig houdt is of het kan; gelukkig zijn als er veel ellende om je heen is. Tuurlijk kan dat. Waarom niet? Er is zoiets als macro niveau; de ellende van de wereld en er is je eigen kleine micro wereld. En daarin mag je best gelukkig zijn. Maar toch... kan je op dit moment gelukkig zijn terwijl er zoveel mensen eenzaam zijn, vechten voor hun adem, armoede tegemoet zien?
Ik kom uit een gezin met Holocaust verleden. Over vreugde zit altijd een sausje voorouderlijk verdriet. Als kind, als ik blij magnolia's liep te tellen in de lente, vroeg ik mij af hoe dat in de oorlog was. Of er mensen waren, in die vijf jaar durende wanhoop, die gewoon hun verjaardag vierden. Zouden er mensen verliefd zijn geworden? Studeren voor later? Zou je blij kunnen worden van een magnolia in het concentratiekamp? Later begreep ik dat dat kan. Dat je gek van verdriet- en begeistert van vreugde tegelijk kunt zijn.
In concentratiekamp Teresiënstadt en later in Auschwitz werkte Viktor Frankl. Zelf gevangene omdat hij Joods was, en in die gevangenschap werkzaam als neurologisch arts en psychiater. Hij gaf in de concentratiekampen psychotherapie aan medegevangenen die kampten met doodsangst of suïcidaliteit. Hij ontwikelde de 'logotherapie': een psycho-analyse die erop gericht is doel in je bestaan te vinden, hoe uitzichtloos je feitelijke levenssituatie ook is.
Het past bijna niet in mijn hoofd. Waarom zou je mensen helpen het leven te willen leven die de dood wellicht heel snel en gedwongen zouden moeten omarmen? Welke onuitputtelijke levensbron moet Frankl zelf hebben gekend om in staat te zijn tot geloof in de levenskracht van zijn 'patiënten'? Met dezelfde bewondering kijk ik nu naar artsen, psychiaters, IC verpleegkundigen die blijven hopen en vechten voor het leven en het levensgeluk van elk mens afzonderlijk, zonder te vervallen in het nihilisme van de grote getallen en zonder de waarde van het leven noodzakelijkerwijs te berekenen aan de hand van gewonnen levensjaren.
Ik denk dat Viktor Frankl vond dat je ook in Auschwitz gelukkig kon zijn. Dat het fijn is als er een magnolia voor het raam van de IC staat. Dat je verliefd kunt worden in het verzorgingshuis op je 83ste. Dat je je eenzaam kunt voelen in thuisisolatie, en toch kunt meedansen op mooie muziek. Ik denk dat hij geloofde in opstanding en in bevrijding. Uit de ademnood van de angst.