Out of office: Nederland is een di-do-economie geworden. Beter? - interview in de Volkskrant 7 september 2024
De coronapandemie heeft het werkende leven veranderd, Nederland is in vier jaar tijd tot een ‘di-do-economie’ verworden. Forensen, vergaderen, borrelen, het gebeurt allemaal op dezelfde dagen. En vrijdag? Dan staat driekwart van de kantoren leeg, blijkt uit een Volkskrant-enquête. Moeten werkgevers ingrijpen?
Marieke de Ruiter 6 september 2024 - Volkskrant
De transformatie van kantoor- naar kroegtijger is begonnen. Het is iets na zessen bij Grand Café Dicky’s op de Amsterdamse Zuidas − het jachtterrein van advocaten, consultants en bankiers. Mannen en vrouwen in blouses en polo hebben het systeemplafond ingeruild voor avondzon en de automatenkoffie voor pils. De geur van bittergarnituur mengt zich met die van nicotine. Alles hier ademt vrijdag.
Maar het is pas donderdag. De ‘domibo’ is de vervanger van de ‘vrijmibo’. Niet langer is vrijdag de dag om samen met collega’s het weekend in te luiden; het zwaartepunt van de week ligt bij Dicky’s nu op donderdag. Naar de verklaring is het niet lang zoeken: ‘Op vrijdag werkt bijna niemand meer op kantoor’, zegt een 29-jarige associate van een nabijgelegen bank. Een 42-jarige collega met meer gevoel voor drama: ‘Je kunt dan een kanon afschieten.’
De ‘DoMiBo’ is een van die tekenen van wat ook wel de ‘dinsdag-donderdag-economie’ heet. Het volksdeel dat sinds de coronapandemie deels thuiswerkt, iets meer dan de helft, doet dat op dezelfde dagen. Daardoor staat, blijkt uit een enquête van de Volkskrant, op vrijdag zo’n driekwart van de kantoorruimte leeg, terwijl de bezetting op dinsdag en donderdag 66 procent is.
Dat betekent dat het in de trein op maandag, woensdag en vrijdag ‘extreem rustig’ is, terwijl de forens op dinsdag en donderdag blij moet zijn met een staplaats in de okselholte van een medepassagier. Dat de filezwaarte op maandag- en vrijdagochtend is afgenomen, terwijl die volgens de ANWB op donderdag en dinsdag met respectievelijk 32 en 9 procent is toegenomen. En dat het op dinsdag en donderdag vechten is om een stilteruimte, terwijl op vrijdag het hele kantoor ervoor kan doorgaan.
Out of office
Daar gáán al die veronderstelde voordelen van hybride werken. Aan het begin van de pandemie werd het nog gezien als het panacee voor alle congestieproblemen op de weg en op het werk. Maar nu kantoortijgers vrijwel allemaal op hetzelfde moment richting hun natuurlijke habitat trekken, worden die problemen niet verholpen, maar soms juist vergroot. Waarom grijpen werkgevers niet in?
Vooropgesteld: ook in het precoronium waren dinsdag en donderdag de drukste kantoordagen. Wie op vrijdag een mail aan collega’s stuurde, kon zich − zeker bij overheidsinstellingen − al verheugen op een salvo aan out of offices. ‘We hadden al een deeltijd- en 4x9-cultuur waarbij maandag, woensdag en vrijdag de vrije dagen waren’, aldus hoogleraar leiderschap en organisatieverandering Janka Stoker van de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Nu zijn die dagen ook populair als thuiswerkdag.’
Toch is de di-do-economie geen uniek Nederlands fenomeen. In het Verenigd Koninkrijk bestaat zelfs een naam voor medewerkers die op ‘Tuesday, Wednesday and Thursday’ op kantoor zijn: TWaTs.
‘Die vrijdag en maandag zijn in trek omdat die aan het weekend vastgeplakt zitten. De woensdag omdat de scholen in Nederland dan vroeg uit zijn’, verklaart Stoker. ‘Dan blijven dinsdag en donderdag over.’ De trend versterkt zichzelf: ‘Als iedereen er is, wil iedereen er zijn.’
Kantoorplicht
Bij café Dicky’s herkent sales lead Robert (52) dat effect maar al te goed. Hij werkt bij een van de grote accountancykantoren en is van het soort dat floreert bij een dagelijkse dosis tl-licht en koffiepraat. Toch werkt ook hij op vrijdagen thuis, zelfs al heeft hij dan de hele dag ‘back-to-back meetings’. ‘Want de mensen die ik moet spreken, zijn allemaal niet op kantoor. En ik ga echt niet alleen met mijn laptop in zo’n cubicle zitten.’
Volgens bedrijfsantropoloog Danielle Braun legt de di-do-economie de ‘handelingsverlegenheid’ van werkgevers bloot in het vormgeven van hun thuiswerkbeleid. ‘Je ziet dat ze heel weinig regels hebben gemaakt voor de terugkeer naar kantoor’, zegt zij. ‘En ze durven medewerkers ook nauwelijks hierop aan te spreken, want ze zijn als de dood dat ze worden gezien als ouderwets.’
Die terughoudendheid is terug te zien in de resultaten van de enquête die de Volkskrant hield onder de honderd grootste werkgevers. Van de 58 bedrijven die de enquête invulden, vindt 64 procent het lastig om bepaalde groepen medewerkers terug te krijgen naar kantoor. Toch heeft slechts 14 procent een kantoorplicht. Het gaat dan om één dag per week bij het UMCG en Amsterdam UMC, 40 procent van de tijd bij de Universiteit Leiden en drie dagen per week bij de Sligro en het GVB.
Bonding
Als het aankomt op het sturen op welke dagen werknemers naar kantoor komen, is er ook al weinig bemoeienis. Het overgrote deel laat het over aan de medewerkers of teams om dit onderling af te stemmen. Wie, waar, wanneer werkt, is dus vooral een aangelegenheid van het individu of een paar individuen.
Volgens Braun heeft de terughoudendheid van werkgevers te maken met de krapte op de arbeidsmarkt. Ze vrezen talent af te schrikken als ze te strikt zijn. ‘Maar de vraag is of thuiswerken ook het beste is voor medewerkers. Jongeren zitten nu bijvoorbeeld de hele dag achter hun laptop in een te kleine studentenkamer en moeten ’s avonds heel hard tinderen en naar de sportschool omdat ze geen sociaal contact en beweging hebben gehad.’
De 42-jarige bankmedewerker Marco beaamt dat. Hij ziet dat de ‘bonding’ bij junioren sinds de pandemie moeizamer verloopt. Daar doet zo’n donderdagmiddagborrel niets aan af. Al is het maar omdat die aan een ernstige handicap lijdt: ‘Vroeger op vrijdag ging je nog weleens samen de stad in om in de lampen te hangen’, zegt hij terwijl hij in een pakje Marlboro’s graait. ‘Dat doe je op donderdag niet, want morgen moet je werken.’
Werkplezier
Toch wijzen onderzoeken van de Universiteit van Stanford vooralsnog uit dat hybride werken vooral voordelen heeft, vertelt Stoker. Zo bleek uit een experiment bij een Chinees ict-bedrijf dat twee dagen per week thuiswerken het werkplezier verhoogt, de ontslagratio met een derde terugbrengt en de productiviteit niet aantast. ‘Anders dan leidinggevenden vreesden, zitten werknemers dus niet netflixend op de bank.’
Ook uit de Volkskrant-enquête blijkt veel enthousiasme van werkgevers voor hybride werken: 82 procent vindt het een verbetering ten opzichte van de situatie vóór de pandemie. Dat is volgens Stoker mogelijk ook de reden dat zij niet écht actie ondernemen om medewerkers vaker of op andere dagen terug naar kantoor te krijgen. ‘De voordelen wegen waarschijnlijk tegen alle nadelen op.’
Al moet volgens Stoker wel voorkomen worden dat de drukte op de dinsdag en donderdag ertoe leidt dat er op kantoor niet meer gewerkt kan worden. ‘Daarvoor heb je dus centrale sturing nodig − door de top van het bedrijf of misschien de overheid’, zegt ze. ‘Niet door medewerkers met de stok te dwingen, maar met de wortel te verleiden: maak treinreizen goedkoper op vrijdag, de broodjes in de kantine voor de helft van de prijs.’
Kennisoverdracht
Naast leiderschap zou volgens antropoloog Braun ook een beroep moeten worden gedaan op lidmaatschap. ‘Want er wordt nog weleens vergeten dat werk ook iets collectiefs is’, zegt ze. ‘Ik zie bij mijn boomergeneratie bijvoorbeeld veel mensen die zeggen: ik vind het wel lekker makkelijk dat thuiswerken. Maar zij vergeten dat het niet alleen om hen gaat − ze moeten ook kennis en kunde overdragen aan jongere collega’s. Spreek hen daarop aan.’
Bovendien ziet Braun nog iets gebeuren in bedrijven waar kantoorklerken werken naast mensen met een praktisch beroep: de kloof tussen hen wordt groter. ‘Verpleegkundigen en vuilnismannen zeiden altijd al dat de hr-afdeling hen niet begreep, maar als ze nu ook nog eens een mail moeten sturen omdat die kantoormedewerkers niet meer op kantoor zijn, wordt dat schisma nog groter.’
Dat betekent volgens Braun heus niet dat iedereen weer vijf dagen per week op kantoor ‘koffie met schuim’ voor elkaar moet halen. ‘Maar we moeten wel nadenken hoe we als collega’s een groep blijven’, vindt ze. ‘Dat vraagt meer van ons dan op dinsdag en donderdag op kantoor komen en de vergadering van notulen tot ‘wvttk’ doorlopen. Er moeten nieuwe rituelen komen.’
Het groepsgevoel was precies wat domiborrelaar Milan (28) mistte bij zijn vorige werkgever, waar vooral thuis werd gewerkt. Daarom ruilde hij het advocatenkantoor in voor een financiële dienstverlener met een strikter kantoorbeleid. ‘Als er morgen genoeg collega’s op kantoor zijn, ga ik zeker ook’, zegt hij. Dan een blik in zijn glas: ‘Tenzij ik vanavond meer dan acht bier drink, dan werk ik thuis.’
WAT DOEN WERKGEVERS?
De Volkskrant stuurde deze zomer een enquête over thuiswerken naar de 100 grootste werkgevers, waaronder de banken, verzekeraars, universiteiten en overheidsinstellingen. Er kwamen 58 reacties.
Tom Hofstede van netbeheerder Stedin: ‘Iedereen mag zijn eigen keuzes maken’
‘We hebben bij Stedin een soft beleid. We vragen: probeer twee dagen in de week op kantoor te zijn, want met pixels verbind je anders dan met een levend persoon die ademend voor je staat, maar we handhaven niet. Wel maken teams soms onderling afspraken.
‘We verwachten dat iedereen de keuze maakt die goed voor hem is. Het betekent dat bepaalde groepen minder vaak fysiek aanwezig zijn, zoals medewerkers die mantelzorger zijn, kinderen hebben, of een meer seniore leeftijd. Zij zullen daar allemaal goede redenen voor hebben, wij respecteren dat.
‘Natuurlijk zit er ook pragmatiek achter: een gelukkige collega is een effectieve collega. Bovendien proberen we op deze manier een aantrekkelijke werkgever te zijn. Juist omdat energietransitie vraagt om heel veel mensen en dan wil je flexibiliteit kunnen bieden.’
Peter Buisman van vervoersbedrijf GVB: ‘De verplichting riep wel weerstand op’
‘Wij hebben na corona hybride werken ingevoerd: minimaal drie dagen op kantoor en je mag zelf bepalen wanneer. We kregen direct commentaar: waarom bepalen jullie dat? Vertrouw je me niet? Maar daar heeft het niets mee te maken. Wij geloven: als je elkaar niet ziet, bouw je geen relatie op. Wat bij ons ook meespeelt is dat onze buschauffeurs en trambestuurders niet kunnen thuiswerken. De binnendienst moet altijd bereikbaar zijn voor onze collega’s buiten en dus ook zichtbaar.
‘We hebben goede gesprekken gevoerd en die drie dagen zijn inmiddels omarmd. Het grote discussiepunt is nu de vergader- en belhokjes. Die zijn op bepaalde dagen niet toereikend. Maar je kan als werkgever het pand moeilijk inrichten op de maximale bezetting, dat is financieel onverstandig. Dus heb ik gezegd: pak af en toe eens een vrijdag om hier te komen.
‘Als directieteam vergaderen we nu op vrijdag in de hoop dat het een aanzuigende werking heeft. Maar dat effect is minimaal. Vrijdag is voor veel medewerkers toch de glijbaan richting het weekend geworden. Ik heb daar geen problemen mee, ik ben ervan overtuigd dat we de productie krijgen waar we voor betalen.’