Daar heb ik niet zo'n mening over - Column DFT 20 juli
Je kent ze. De mensen die ergens 'niet zo'n mening over hebben', en dat vervolgens heel luid verkondigen.
Zo heb je de 'Huh' variant. Je organiseert een teamdag. Om te zorgen dat iedereen meepraat doe je een incheck rondje. Je opent met de vraag: 'wat is jouw eerste indruk van onze afdeling?'. Variant 'Huh' zakt ver onderuit in stoel, plukt aan neushaartje, kijkt naar buurman- of vrouw of hij zo de dans kan ontspringen. Als de voorzitter hem strak blijft aankijken, is zijn antwoord: 'Huh'. Gevolgd door snel de ogen op een ander te richten om het aandachtsstokje over te geven. Variant 'Huh' heeft bij het koffiezetapparaat of in de groeps-whats-app-voor mensen-met-een-dienstverband-van-meer-dan-20-jaar wel een mening. De 'Huh' is ruw gebolsterd met zachte pit, laat zich graag masochistisch slaan, om dan schouderschokkend een bakkie koffie nummer 28 met schuim te tappen.
Van een heel ander signatuur, is het type 'ik ben te beschaafd, te wijs, te verlicht, te spiritueel om op elk debat in te gaan'. Moeilijk waarneembaar, omdat dit type zich verschuilt achter virtuele ansichtkaarten met quotes en mooie foto's of zen-achtige gedichtjes tegen een aquarel achtergrondje. Iets vaker vrouw dan man. Als twitter triggerd over elkaar heen rolt over boeren op tractoren, of huggen terwijl je je adem inhoudt nu wel of niet mag, 'to kneel or not to kneel' als politieman, de vraag of de kerstman wel of geen Scandinavische cultural appropiation is, gooien zij er een tegeltje in. Iets in de trant van: 'zij die weten, spreken niet; zij die spreken, weten niet'. Of een persoonlijke yogi-noot als: 'als iedereen hard schreeuwt, word ik heel stil van binnen'. Of de fameuze: 'hier wordt ik een beetje stil van', met traantjes emoji of een selfie mijmerend bij een meertje. Kenmerk van dit type is dat ze niet gewoon zwijgen, wat inderdaad weldadig zou kunnen zijn temidden van al het verbale geweld, maar dat dat zwijgen luid en duidelijk geëtaleerd wordt met een superieur neerkijken op het kakelende gepeupel.
Dan heb je nog variatie Statler en Waldorf, narrige zeikmannetjes op het balkon bij de muppetshow. Zij die zelf niets inbrengen in de kantoorbrainstormronde. Nooit bijdragen aan enig maatschappelijk debat. Maar als een ander de nek uitsteekt met een plannetje voor een teamuitje of een stevig stukje in de krant schrijft, dat vanuit de coulissen afkraken. Met verheffende teksten als 'ja ja, vorig jaar liepen we ook voedselvergiftiging op na de barbecue' of het intelligentere 'die columnist moet maar eens op burn-out verlof' slaan zij hun hoogst inhoudelijk gefundeerde slag.
En daarom. Zal ik ze steeds supporten. De helden die zich uitspreken. Die manifesten schrijven. Stand-Ups uit de grond stampen. Gala's organiseren. Partijen oprichten. Al denk ik ook wel eens een keertje... tsja.
Ik sluit eens af. Met een tegeltje.
Zwijgen is zilver, spreken is goud.
Wees niet passief-agressief als je van elkaar houdt.