Waarheid en verhaal
Aan een klein huisje bij een magisch mooi meer woonden twee prachtige vrouwen, Waarheid en Verhaal. Op een dag hadden ze een gesprek over wie van hen het mooiste was en het meeste impact zou hebben. Ze besloten er een wedstrijd van te maken. Om beurten zouden ze het dorp in wandelen om te ervaren wat er zou gebeuren.
Waarheid wandelde het dorp in. Naakt. Met haar prachtig mooie lichaam. Maar toen ze het marktplein op liep, renden de mensen weg. Ze vluchten in hun huizen en keken vanuit een spleetje door het raam. Kinderen begonnen te huilen en oude mannen gooiden rot fruit en bloempotten naar Waarheid. Huilend moest ze wegvluchten uit het dorp. Snikkend kwam ze terug bij het meer en stortte haar hart uit bij haar vriendin. 'Ik ben oud en niet meer mooi', verzuchtte ze. 'En de mensen zijn hard en lelijk geworden; het dorp houdt niet meer van ons'.
Toen was het de beurt aan Verhaal. Verhaal schrijdde heel langzaam het dorp in. Ze had ervoor gekozen niet naakt te gaan, maar had om haar eveneens mooie vrouwelijke vormen een prachtige jurk gedrapeerd. Gouden sieraden en glanzende schoenen maakten het af. Haar wapperende haren had ze zorgvuldig gekapt. Verhaal liep het dorp in. En overal verzamelde zich mensen om haar heen. Kinderen wilden hand in hand lopen en oude dames strooiden bloemen voor haar neer. Mannen bloosden en marktkoopmannen boden haar fruit aan. Na een uurtje keerde Verhaal terug naar het meer.
Waarheid had een eindje achter Verhaal aangelopen en alles gezien. Ze was blij voor Verhaal, maar ook ontzet. Je bent echt veel mooier dan ik, stamelde ze eerbiedig. Verhaal ging rustig naast haar zitten bij het meer en pakte zachtjes haar hand. 'Nee, lieve vriendin. Ik ben niet mooier dan jij. Kijk maar in de spiegeling van het water van het meer. Jij bent veel jonger en je huid is zacht als zijde en je ogen stralen. Nee, lieve Waarheid. Wat het gewoon is, is dat de mensen de naakte waarheid niet kunnen verdragen. Die is te koud, te ruw, misschien wel te mooi voor hen. Alleen als de waarheid bedekt wordt en voorzichtig uitgepakt, dan willen de mensen haar zien.'
Dit verhaal komt van de Maggid van Dubno - Oekraïne (Jacob ben Wolf Kranz, 1741-1804), die dit verhaal vertelde in antwoord op de vraag waarom hij altijd een verhaal vertelde.