In veel culturen gaat de overgang van belangrijke fasen in het leven van een persoon of van een gemeenschap gepaard met vaste rituelen. Denk aan rituelen rondom dood, geboorte, huwelijk, toetreden tot een dorp of gemeenschap, volwassen worden. Of de ontgroening bij studentenverenigingen. In de antropologie heten deze rituelen Rites de Passage.

800px Azteeks sjamaan Jorge Nopaltzin GuaderramaDe term werd geïntroduceerd door de Franse antropoloog (met Duits-Nederlandse ouders) Arnold van Gennep (1873-1957) in zijn boek ‘Les Rites de Passage’ uit 1909. De antropologen Turner en Geertz werkten de bergippen verder uit in de jaren zestig. Volgens Van Gennep zijn er drie fases waarin een rite de passage zich ontwikkelt: afscheiding, liminaliteit (transitie) en re-integratie. Voorbeelden van kenmerkende rites de passage zijn die waarbij jongeren in het regenwoud van Brazilië, of bij de Mwiri in Uganda de overgang van kind naar volwassene maken. De jongeren gaan vaak dagen bloot het oerwoud in. Zo scheiden zij zich af van hun moeders en het dorp. In het oerwoud ondergaan ze allerlei proeven. In onze ogen zijn deze niet altijd even acceptabel: slaan, handschoenen aan vol met bijtende mieren, littekens snijden,... Maar ook leren jagen, verhalen over de voorouders aanhoren en de goden aanbidden. Tegenwoordig komen daar vaak “moderne” rituelen bij zoals aidsvoorlichting en emancipatieonderwijs. De dagen dat ze in het woud leven, noemen we de liminale fase. Het is in deze intensieve, geritualiseerde periode dat er daadwerkelijke mega-veranderingen plaatsvinden. Als de jongere daarna met grootste feesten in het dorp onthaald worden, zijn ze volwassen. Ze mogen alles wat de ouderen ook doen en worden volledig serieus genomen. Pubertijdsproblemen zijn er dan ook niet!

Wat kunnen we daar nu mee in organisaties? Wat mij steeds weer opvalt is hoe groot de druk is om reorganisaties of cultuurverandering zo snel mogelijk te laten verlopen. “Mensen zijn onzeker, willen duidelijkheid, klanten merken dat we aan het veranderen zijn,...” zijn drijfveren om snel van het oude naar het nieuwe te willen gaan. Wat natuurlijk niet lukt... Bijna elke reorganisatie gaat met vertraging gepaard. Raar eigenlijk, dat we in westerse organisaties de overgangsfase of liminale fase proberen te verkorten en als negatief beschouwen, terwijl overal en in alle tijden volken weten dat dát nu juist de ultieme periode en unieke kans is om tot waarachtige change te komen.

Als we nu eens gaan doen wat in onze menselijke aard ligt. Veel aandacht besteden aan die liminale fase. Koesteren van de onzekerheid en blij zijn met het losweken van oude machtsstructuren. Een zogenaamde “communitas” vormen van mensen die in hetzelfde schuitje zitten en samen de verandering ondergaan. Tijd en aandacht besteden aan rituelen om afscheid van het oude- en herintrede in het nieuwe te vieren. De oude “geesten” (waarden, producten, missie) verdrijven en nieuwe (cultuur, processen, het nieuwe werken) uitnodigen. Begrijpen dat de oude leider niet altijd de aangewezen persoon is om changemanager te zijn, maar dat je daar een “magiër” ofwel procesbegeleider voor nodig hebt. Die zin geeft aan de toekomst en psychologische onzekerheid kan begeleiden. Die zich terug trekt als het ritueel voltrokken is...

Misschien is verandermanagement dan helemaal niet meer zo ingewikkeld. We doen het immers al eeuwen! Wil je hierin duiken en heb je zin in stevige kost? Lees dan de boeken van: