Buurtsuper Henks - gemeenschap bouw je samen
Zingeving. Hoe moet dat dan? Moet dat in je werk, of kan het ook daarbuiten? Of hoeft dat helemaal niet? Buurtsuper Henks in Baambrugge zet aan tot denken: dorpsgenoten houden de winkel boven water en ervaren zingeving in vrijwilligerswerk, de gemeenschap komt tot bloei. Er waait een wind door Baambrugge die doet denken aan Rutger Bregman’s nieuwste boek: morele ambitie. Een actueel thema, ook met oog op de toekomst. Maar moet het allemaal wel zo groots? En wat heeft Nederland al te bieden op dit gebied?
In de bekende film ‘Chocolat’ tovert Vianne Rocher, gespeeld door Juliette Binoche, een dorpje in Zuid-Frankrijk tot leven met haar chocoladewinkel. Het Franse dorp was wat in slaap gesukkeld, maar de chocolade bracht de mensen weer samen.
Je hoeft er niet per sé voor naar Zuid-Frankrijk. Ergens in de luwte tussen Utrecht en Amsterdam in, ligt het dorp Baambrugge. Dit charmante dorp dreigde haar laatste winkel te verliezen. Terwijl supermarkteigenaren Henk en Gerrie van der Wilt op een soldaat-van-oranje-achtige manier steeds maar door bleven gaan met het runnen van de winkel, kon er maar geen opvolger gevonden worden. Tot dat het hele dorp opstond. Henk en Gerrie konden met pensioen: eind 2023 werd de winkel ‘van, voor en door het dorp’. Het werd gerenoveerd, financieel gesteund door dorpsbewoners en het werkrooster werd gevuld met vrijwilligers uit het dorp. Nu de winkel ongeveer een half jaar draaiende is, stelt een van de medewerkers: “het dorp is echt wakker gekust door de winkel”. Voor veldwerk van de leergang ‘Corporate Antropologie’ van de Academie voor Organisatiecultuur reisde ik af naar het dorp. Ik trok een schort aan en mocht de winkel een dag mee runnen. Wat is het geheim van Baambrugge, en hoe kan deze ‘toegepaste morele ambitie’ anderen inspireren?
Rond de zomer van 2023 werden in Baambrugge, met een kleine 1500 inwoners, ongeveer 300 huishoudens ‘lid’ van de winkel. Ze leveren een jaarlijkse financiële bijdrage, spreken een bedrag af om minimaal per week bij de winkel te besteden en vullen het werkrooster met vrijwilligers. Een dorpsbewoner legt uit dat de positieve drive om de winkel te redden zich als een soort virus verspreidde: “er werden spandoeken opgehangen rondom het dorp” en “het was de ‘talk of the town’”. De winkel is in oktober 2023 opnieuw geopend met feestelijk overwinningsgevoel, inclusief fanfare en wethouder, wat op nationale media-aandacht kon rekenen van onder andere de NOS en de Volkskrant.
Ten velde
Als ik op een ochtend in maart 2024 aankom in de winkel is deze feestelijkheid nog steeds direct voelbaar. Ik word hartelijk ontvangen door Meriam, die vaste medewerker is (inmiddels zijn er twee vaste medewerkers, die aangevuld worden met ongeveer 60 vrijwilligers uit het dorp). Meriam verwijst me enthousiast door naar vrijwilliger Gonny, die achter in de winkel met twee andere vrijwilligers bezig is met de levering van die dag. Ik krijg gelijk een schort aan waar trots de naam ‘Henks’ op prijkt: handen uit de mouwen. Met pretoogjes verklaart Gonny (62) dat “winkeltje spelen” haar meisjesdroom is, terwijl ze me uitlegt hoe we de nieuwe producten in de schappen gaan leggen. Voor in de winkel, waar ook een soort koffie-corner is met Post-NL punt, hoor ik Meriam roepen naar een binnenkomende klant: “Bevalt je pensionada, Trudy? Als je je verveelt kom je maar bij mij!” Als ik met het gepensioneerde stel Erik en Marion de schappen vul met nieuwe potjes pindakaas en pastasaus, besef ik dat het geen loze woorden zijn van Meriam. Gedurende de dag wordt het me duidelijk dat de goedlopende winkel een enorme sociale functie heeft: dorpsgenoten van alle leeftijden komen even kletsen en de vrijwilligers, met name zestigers en zeventigers, gooien lachend pakken wc-papier naar elkaar en steken hun tong uit. Het contrast met verzorgingstehuizen waar ik vergrijzend Nederland zo nu en dan aantref zou niet groter kunnen zijn. Daarnaast tref ik onder dorpsbewoners ook jongere mensen met drukke banen, die blij zijn even iets anders te doen, met hun handen. Hier is iets bijzonders aan de hand – en tegelijkertijd iets heel normaals.
Hoewel het geheel een bepaalde kneuterigheid heeft – er rijdt een toeterende tractor langs waarop Meriam al zwaaiend antwoordt: “dat is m’n neef” – zie ik hier ook een winkel waar mensen elkaar ontmoeten, waar mensen op jonge en op oudere leeftijd een zinvolle bijdrage leveren en betrokken blijven bij de gemeenschap. Het ‘winkeltje spelen’ kent zijn uitdagingen: een tijd terug had iemand een nulletje te veel geplaatst bij de bestelling van dozen tomaten, waardoor de winkel zich genoodzaakt zag het gehele dorp op te roepen om dat weekend massaal tomatensoep te maken. Op een moment tijdens het uitpakken van de nieuwe levering gapen Meriam en ik naar een kar met een enorme hoeveelheid opgestapelde kratten bier. Meriam: “D’r het er eentje bier besteld maar ehh….”. Niet geheel onterecht noemen sommige dorpsbewoners het ‘wittebroodskwartalen’, het moet nog blijken of de winkel op deze manier financieel stabiel kan zijn. Recente cijfers stemmen positief, onder andere door lidmaatschapsgelden draait de winkel geen verlies. De winst van de winkel zit hem met name in sociaal kapitaal: de dorpsbewoners zijn trots op deze ontmoetingsplek en ervaren plezier in het runnen van de winkel. “Magie”, noemt een van de vrijwilligers het.
Morele ambitie
Die magie zit hem volgens mij in de saamhorigheid, het gevoel iets van waarde te creëren dat groter is dan jezelf. Iets dat, in tijden van huidige individualisering en eenzaamheid, schaars is. Niet voor niets raakt Rutger Bregman in zijn boek over Morele Ambitie (2024) een gevoelige snaar: wie ervaart er nog iets van zingeving in zijn werk? Huidige bedrijven zijn vaak zo groot geworden dat mensen hun individuele taken nog maar moeilijk herkennen in het eindproduct of de dienst – een punt dat filosoof Alain de Botton in zijn Ode aan de Arbeid (2008) maakte en waar antropoloog David Graeber ook zijn vinger op legde in zijn pijnlijke doch herkenbare concept van Bullshit Jobs (2018). Welke producten en diensten op de markt hebben nou echt nog ‘zin’? De vraag is of dat per sé in je werk moet, zingeving vinden. Bregman roept op tot radicale koerswijzigingen en baanwisselingen, iets wat voor veel mensen een te grote stap is. Op de achterkant van het boek schrijft Sander Schimmelpennick treffend: “Zingeving wordt te vaak egoïstisch en als bijzaak ingevuld. ‘Morele ambitie’ laat overtuigend zien dat de lat voor al die zoekende mensen hoger mag. Al denk ik dat ook mensen mét hypotheek nog te redden zijn”.
Een project als Henks stapt precies in dat gat: haalbare zingeving voor mensen met een hypotheek, morele ambitie in het klein. Want door slechts een keer per maand een dienst van een halve dag in de supermarkt te draaien, daar een bepaald bedrag per week te besteden of jaarlijks lidmaatschapsgeld over te maken, ontstaat er toch iets moois. Ouderen maken lol, blijven jong en betrokken, werkenden ervaren zingeving in vrijwilligerswerk náast hun andere baan en hypotheek, lokale producten worden uitgebreid geëtaleerd en er ontstaat saamhorigheid tegenover eenzaamheid. Ook sociologe Marguerite van den Berg suggereert dat we ons minder moeten identificeren met ons werk en de werkgever en pleit ervoor om minder te werken, en daarnaast méér aan gemeenschapszin te doen. In Werk is geen oplossing (2021) schetst ze hoe betaald werk steeds minder stabiliteit biedt en geeft ze praktische handvaten voor alternatief levensonderhoud en samenwerking zonder winstoogmerk. Niet alleen om zingeving te ervaren maar ook om minder afhankelijk te worden van loondienst. Ze oppert, onder andere, het delen van een moestuin, huis of auto - een renaissance van de klassieke gift-economie en reciprociteit, bij antropologen welbekend. Buurtsuper Henks zou zo tussen de voorbeelden kunnen, al moet men bij de kassa, vooralsnog, met geld betalen (je krijgt wel korting als lid).
Geheime ingrediënt
Over de geheime ingrediënten van Henks wordt door dorpsgenoten wild gespeculeerd: waarom juist hier? Welke wind waait er in Baambrugge? Verschillende ingrediënten worden genoemd. Een daarvan is ‘expertise’: met name op het begin leidde een werkgroep de operatie, met daarin de nodige expertise op gebied van financiën en ondernemen. Eén van die experts is Reina Ovinge. Zij hoeft het boek over Morele Ambitie niet te lezen, op nog geen 400 meter afstand van Henks geeft zij leiding aan een bedrijf dat Rutger Bregman, had hij het geweten, als positief voorbeeld zou hebben gebruikt in zijn boek. Reina werkte jaren in de fast fashion industrie, voor grote ketens, en zag van dichtbij de immorele praktijken om voor weinig geld veel kleding te produceren. Ze besloot de daad bij het woord te voegen en begon haar eigen onderneming in Baambrugge. Hier brengt ze de gehele keten van haar duurzame wol in kaart en produceert kleiding van Nederlandse schapen in een kleinschalige breistudio. Met een team van bevlogen werknemers vormt de Knitwit Stable een centrum voor kennis en kunde over duurzaam ondernemen en een baken van morele ambitie. Ook Reina’s onderneming kan rekenen op nationale media-aandacht van onder andere Trouw en de Volkskrant: verantwoord ondernemen werkt besmettelijk.
Als ik in de lunchruimte van de Knitwit Stable, waar ik ook even op bezoek mocht komen, vraag naar het geheime ingrediënt van Baambrugge, wijst een medewerker naar rechts en zegt: “Reina”. Reina zelf blijft bescheiden: er is een hele grote groep mensen verantwoordelijk voor Henks. Het is deze nuchterheid, de tegenzin om het te ‘groot’ te maken of op te blazen, die de sfeer in Baambrugge samenvat. Naast gepaste trots, is er toch vooral nuchterheid en mouwen-op-stroop-mentaliteit.
Als ik vanuit de Knitwit Stable een fiets van een werknemer leen om naar het schoolplein te rijden, om dorpsgenoten over Henks te bevragen, valt me iets op. Op Jan Terlouw-achtige wijze staat er geen enkele fiets op slot op het schoolplein. Het is mijn stadse achtergrond waardoor ik uiteindelijk als enige sta te morrelen met het slot: de voor mij onbekende sleutelbos bevat minstens vijftien sleutels. Vanzelfsprekende saamhorigheid, het ‘dorpse’. Dit komt overeen met een beschrijving van een jonge vader, ook vrijwilliger, over het geheime ingrediënt van Baambrugge. Die noemt “saamhorigheid” maar ook “nuchter, niet pretentieus”. Een andere vader bevestigt dat laatste door doodleuk “marktwerking” te noemen als geheim ingrediënt: hij is ook vrijwilliger, en benoemt dat de waarde van zijn woning stijgt als er een supermarkt in het dorp blijft – terug bij het belang van de hypotheek.
In Baambrugge heeft het dorp zichzelf wakker gekust. Een saamhorigheid die er al was heeft zijn weg gevonden naar nuchtere ondernemers. Morele ambitie in het klein en in het groot siert Baambrugge, in zingevend vrijwilligerswerk en duurzaam ondernemen. Voor wie morele ambitie een brug te ver is, vormen hogere huizenprijzen een nuchtere motivatie. Voor wie hoopvol dit soort sociale initiatieven aanschouwt is Baambrugge een aanrader om eens te bezoeken. En ook in Nigtevecht en Nieuwer ter Aa zijn vergelijkbare buurtsupers ontstaan: voor, door en van het dorp. In Een wereld van gemeenschappen (2023) nemen Floor Ziegler en Teun Gautier je mee door Nederlandse dorpen en steden waar bewoners opstaan om hun omgeving mooier, duurzamer, meer verbonden te maken – vaak zónder baanwissel en mét hypotheek. Het boek barst van mooie initiatieven die het bezoeken waard zijn. Zoals Midas Dekkers stelt: “de verste reizen zijn vaak het meest dichtbij”.